Basisondersteuning binnen het leerproces
De leerling wordt vakinhoudelijk begeleid door de vakdocenten. De overstap van de basisschool naar de middelbare school is groot. Daarom leren leerlingen in mentorlessen op welke manier ze het beste met schoolwerk kunnen omgaan. Ze leren hoe ze het beste hun huiswerk kunnen maken op de laptop en hoe ze dit het verstandigst kunnen plannen. In klas 1 en 2 worden steunlessen gegeven in de kernvakken. In de zomerschool gedurende de laatste twee schoolweken van klas 1 en 2 volgen leerlingen extra lessen in de kernvakken om met een stevige basis aan het nieuwe schooljaar te beginnen, of nemen ze deel aan een keuzeproject. Naast het feit dat leerlingen onder het toeziend oog van de studiecoach in het Studielab hun huiswerk kunnen maken, kunnen zij tegen betaling bijles krijgen van een oudere leerling. Faciliteiten voor leerlingen met dyslexie zijn vastgelegd in het dyslexieprotocol. Leerlingen met dyslexie volgen in de brugklas de tienweekse cursus 'Snel leren in leuk leren'. Op dit vlak wordt geen verdere specifieke ondersteuning aangeboden. Faciliteiten voor leerlingen met dyscalculie zijn vastgelegd in het dyscalculieprotocol. Op dit vlak wordt geen specifieke ondersteuning aangeboden.
Basisondersteuning op sociaal-emotioneel vlak
Op het Alberdingk Thijm College dragen leerlingen en medewerkers samen zorg voor een veilige en prettige sfeer op school. Vakdocenten, mentoren en ouders signaleren en bespreken eventuele bijzondere 'behoeften.' De afdelingsmanager overziet de processen en zorgt voor een afhandeling van begeleidingsvragen.
Elke klas heeft één of twee mentoren. In een mentoruur regelen zij praktische zaken met de klas. Verder monitoren zij de schoolprestaties en de ontwikkeling van de leerling. Bij problemen of vragen is de mentor het eerste aanspreekpunt. De mentor onderhoudt contact met de vakdocenten en ouders. De sfeer en de groepsdynamiek krijgen aandacht in de mentorles en alle vaklessen.
In geval van pesterijen wordt een pestprotocol gevolgd en kan een leerling in gesprek gaan met de pestmediator. In de tweede klas bieden we faalangsttrainingen aan.
Leerlingen die zeer getalenteerd zijn in topsport, muziek of op het academische vlak, krijgen op het ATC de kans om hun talent ook buiten school te ontwikkelen. Een speciale begeleider zoekt samen met de leerling naar manieren om de combinatie van school en een carrière daarbuiten mogelijk te maken.
Leerlingen die behoefte hebben aan bijzondere begeleiding op mentaal-psychologisch vlak worden via het Nuyens Instituut en/of de coördinator leerlingzaken verder geholpen. De coördinator leerlingzaken begeleidt leerlingen die door buitenschoolse en/of persoonlijkheidsproblemen belemmerd worden in hun schoolloopbaan, en kan onderzoeken of een leerling kan worden doorverwezen naar externe hulpverlening of ander onderwijs.
Aandacht op Maat
Leerlingen met een aanvullende begeleidingsbehoefte (bijvoorbeeld bij autisme) kunnen aanvullend op de op het individu toegespitste begeleiding een zogenoemd 'begeleidingsarrangement' krijgen. Wanneer een leerling met een aanvullende begeleidingsbehoefte van een andere school naar het ATC wil overstappen, wordt in gesprek met de coördinator Passend Onderwijs verkend of in de begeleidingsbehoefte kan worden voorzien. Een afspraak hierover kan worden gemaakt met Rieks Dekker, e-mail r.dekker@atscholen.nl. Waar nodig wordt in overleg met de bovenschoolse projectleider Passend Onderwijs verder onderzoek gedaan aan de hand van dossiers of gesprekken met ouders en eventueel externe hulpverleners. Wanneer wordt vastgesteld dat de school in de begeleidingsbehoefte kan voorzien, wordt een begeleidingsarrangement afgegeven.
Als gedurende de schoolloopbaan blijkt dat een leerling aanvullende begeleiding nodig heeft, wordt eerst de begeleidingsbehoefte onderzocht, waarbij ook gekeken wordt naar de haalbaarheid daarvan binnen de schoolse situatie. Onderzoek wordt in overleg met de bovenschoolse projectleider Passend Onderwijs gedaan aan de hand van observaties in de klas, gesprekken met ouders en eventueel externe hulpverleners. Wanneer wordt vastgesteld dat de school in de begeleidingsbehoefte kan voorzien, wordt een begeleidingsarrangement afgegeven. De school stelt in overleg met ouders, de leerling en een ambulant begeleider een begeleidingsplan (OPP) op, met daarin de belangrijkste vragen en doelen. De leerling krijgt een coach toegewezen. Deze werkt aan de hand van het begeleidingsplan regelmatig en maximaal een uur per week met de leerling, bijvoorbeeld op het gebied van planning en organisatie, en het interpreteren van sociale situaties.