Ze komen onder andere uit India, Pakistan en Servië en zijn nog niet zo lang in Nederland. Ze zijn zes en zeven jaar of ouder en spreken minimaal drie talen: de taal van hun moederland, vaak Engels en ze leren Nederlands op school. Drie ochtenden in de week krijgen negen leerlingen van de Paulusschool in Hilversum extra Nederlandse taalles van juf Yvonne. Het gaat om kinderen uit groep 3 en twee leerlingen uit groep 6. Yvonne van Rookhuizen, leerkracht op de Paulusschool: ‘Een deel van de lessen besteden we aan rekentaal. Om goed te leren rekenen heb je begrippen nodig zoals breuken, getallenlijn, delen en vermenigvuldigen. Deze leerlingen kennen deze woorden niet in het Nederlands terwijl ze prima kunnen rekenen. Door hier apart aandacht aan te besteden kunnen ze beter meekomen in hun eigen klas.’ Nathan: ‘We gaan ook veel lezen en we doen spelletjes met woorden.’

Dieren

Vandaag staat het thema Dieren op het programma. Gisteren ging het over dieren op de boerderij en vandaag over dieren op de kinderboerderij. ‘Wie is er wel eens op de kinderboerderij geweest?’ vraagt Juf Yvonne. Natalia vertelt enthousiast over de geit, die wilde ze aaien, maar de geit stond vlakbij een bok. Die vond ze een beetje eng. Juf Yvonne gebruikt veel plaatjes, gebaren en geeft zoveel mogelijk volledige zinnen terug aan de kinderen. Er mag niet in een andere taal worden gesproken, ze wijst naar de Nederlandse vlag op de deur. Alleen als een meisje heel erg moeite heeft met iets dat ze wil zeggen, zegt de juf in het Engels voor. Dan steekt Ibrahim zijn vinger op: ’Ik vind het varken geen leuk dier,’ zegt hij. ‘Dat kan,’ zegt juf Yvonne, maar wat vind je wel een leuk dier? Ibrahim: ‘Een stier!’ roept hij uitgelaten nadat hij even moest nadenken over het woord.

Grammatica met gekleurde strookjes

De kinderen leren ook grammatica bij juf Yvonne. Harshika en Zunaira leggen dat uit aan de hand van verschillende strookjes papier. Geel staat voor ‘wie,’ rood staat voor een werkwoord of doe-woord, bruin staat voor ‘wat’ en groen staat voor het bijvoeglijke naamwoord en paars staat voor ‘waar’. Ze maken de zin: ‘De boer melkt de grote koe in de stal.’ En leggen vervolgens alle gekleurde strookjes op de juiste volgorde.

 

Zinvol

Drie ochtenden per week extra Nederlandse taalles zet echt zoden aan de dijk. Kinderen bloeien ervan op en houden aansluiting met de Nederlandse leerlingen in hun eigen klas. Dit is dus anders dan de taalschool waarbij kinderen een jaar lang op een school zitten met alleen maar buitenlandse kinderen om het Nederlands te leren en daarna naar een Nederlandse school gaan.  Juf Yvonne: ‘Een meisje voelde zich echt niet happy in de klas en sinds deze lessen gaat het veel beter met haar, ze zit beter in haar vel. Verder doen we ook af en toe pre-teaching. We hebben het dan – in de aanloop naar het carnavalsfeest - over Carnaval. Van de leerkrachten krijg ik dan terug dat sommige kinderen in de klas iets over carnaval konden vertellen, dat de andere kinderen nog niet wisten. Dan zijn ze zo trots!’